ECLI:NL:HR:2010:BJ9080
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over earn-outregeling in vennootschapsbelasting en nabetaling bij aandelenverkoop
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, maar de Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de aanslag, waarbij het verlies van het jaar 2001 werd vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, maar de Staatssecretaris ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de bepalingen in de overdrachtsakte van belanghebbende, die recht geven op nabetaling bij vervreemding van aandelen, moeten worden gekwalificeerd als een earn-outregeling. Dit betekent dat de nabetaling afhankelijk is van de toekomstige waardeontwikkeling van de aandelen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de eerdere stellingen van belanghebbende, die niet door de Rechtbank en het Hof zijn behandeld, alsnog onderzocht moeten worden. De beslissing over de proceskosten wordt aan het verwijzingshof overgelaten.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de kwalificatie van earn-outregelingen in de vennootschapsbelasting en de behandeling van nabetalingen in de fiscale aangifte. De Hoge Raad benadrukt dat de earn-outregeling niet zelfstandig tot winsten en verliezen leidt, maar dat de nabetalingsregeling moet worden beoordeeld in het licht van de fiscale wetgeving.