3.3. Het bestreden arrest houdt het volgende in:
"Op te leggen straf
De eerste rechter heeft verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden.
De advocaat-generaal heeft zich achter die strafoplegging geschaard.
De verdediging heeft, ingeval tot een bewezenverklaring zou worden gekomen, een veroordeling tot een werkstraf of een gevangenisstraf van kortere duur bepleit.
De eerste rechter heeft de strafoplegging gebaseerd op twee bewezen verklaarde feiten. Het hof zal verdachte van één van die feiten vrijspreken. Al om die reden zal de door de eerste rechter opgelegde straf gematigd dienen te worden.
Verdachte heeft in kort tijdbestek samen met anderen hoeveelheden hasjiesj uitgevoerd van Nederland naar Duitsland.
Met betrekking tot strafoplegging zijn binnen de zittende magistratuur ten aanzien van een aantal Opiumwetdelicten oriëntatiepunten ontwikkeld, dienende als richtlijn voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Deze oriëntatiepunten zien echter niet op uitvoer van zogenaamde softdrugs. Omdat het hier om hasjiesj gaat heeft het hof aansluiting gezocht bij de wel in die oriëntatiepunten opgenomen strafmaat ten aanzien van hennepkwekerijen.
Uit het strafdossier is komen vast te staan dat mede door verdachte in de bewezen verklaarde periode in ieder geval 2 kilo hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, wat qua hoeveelheid vergelijkbaar is met een gemiddelde opbrengst van ongeveer 100 geteelde hennepplanten.
De oriëntatiepunten ten aanzien van het telen van 100 hennepplanten geven als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarbij wordt uitgegaan van een verdachte die niet eerder terzake van overtredingen van de Opiumwet werd veroordeeld en niet heeft gehandeld in een georganiseerd verband.
Het eerste aspect is in deze zaak op verdachte van toepassing. Uit het over hem bekend zijnde strafblad volgt niet dat hij eerder ter zake van een Opiumwetdelict door de strafrechter is veroordeeld.
Voor het tweede aspect ligt dit echter anders. Immers zowel uit de bewijsmiddelen als uit het strafdossier voor het overige volgt dat het bewezen verklaarde handelen van verdachte op georganiseerde wijze werd uitgevoerd. Daarnaast heeft te gelden dat het in de oriëntatiepunten bedoelde telen van softdrugs doorgaans slechts een inbreuk op de Nederlandse rechtsorde oplevert, terwijl in de onderhavige zaak ook sprake is van inbreuk op de internationale rechtsorde, omdat er sprake is van uitvoer vanuit Nederland naar Duitsland. De combinatie van het georganiseerd verband waarin de feiten zijn gepleegd en de schending van de internationale rechtsorde brengt ten nadele van verdachte een strafverhoging met zich.
Alle omstandigheden overziende, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen daaronder begrepen, overziende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van 3 maanden passend en geboden is."