ECLI:NL:HR:2010:BI1929
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonbelasting en kosten belastingadviseur
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, opgelegd aan X B.V. over het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002. De naheffingsaanslag werd gehandhaafd door de Inspecteur na bezwaar van de belanghebbende. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De kern van de zaak betreft de vraag of de door de werkgever betaalde kosten voor een belastingadviseur als loon moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de kosten die door de werkgever zijn gemaakt voor belastingadvies, ook al komen deze kosten voor rekening van de werkgever, moeten worden aangemerkt als loon. Dit is gebaseerd op artikel 10, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de werkzaamheden van het belastingadviesbureau volledig in de sfeer van de verplichtingen van de werknemers op het gebied van de inkomstenbelasting lagen en dat deze werkzaamheden als persoonlijke aangelegenheid van de werknemers moeten worden beschouwd.
De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van het Hof werd derhalve bekrachtigd, en het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard.