ECLI:NL:HR:2010:AY7680
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en omzetbelasting na vernietiging door Gerechtshof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende douanerechten en omzetbelasting. De belanghebbende, X B.V., was uitgenodigd tot betaling van bedragen aan douanerechten en omzetbelasting via een aanslagbiljet van 21 augustus 2000. Na bezwaar tegen de uitnodigingen tot betaling, zijn deze door de Inspecteur gehandhaafd. X B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Tariefcommissie voor de douanerechten en bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor de omzetbelasting. Het Gerechtshof heeft het beroep inzake de douanerechten ongegrond verklaard, maar het beroep inzake de omzetbelasting gegrond verklaard, waardoor de uitspraak van de Inspecteur en de uitnodiging tot betaling van omzetbelasting zijn vernietigd.
X B.V. heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof, waarbij drie middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en beide partijen hebben gereageerd op een arrest van het Hof van Justitie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Gerechtshof en de Inspecteur vernietigd voor zover deze betrekking hadden op de uitnodiging tot betaling van douanerechten. Tevens heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat het griffierecht van € 414 aan X B.V. moet vergoeden en de Minister van Financiën moet worden veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 1159,20 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van X B.V. overwogen en geconcludeerd dat middel 1 slaagt, terwijl middel 3 niet tot cassatie kan leiden. De uitspraak van het Gerechtshof kan niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.