ECLI:NL:HR:2009:BK6877

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00744
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van Nederlanderschap en de gevolgen van de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 28 december 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage. Hij verzocht op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit verzoek was ingegeven door de vraag of hij, ondanks de bepalingen in de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk Nederland en de Republiek Suriname, zijn bij de geboorte verkregen Nederlandse nationaliteit had behouden. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, heeft op 20 augustus 2008 zijn standpunt over het verzoek kenbaar gemaakt. Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 19 december 2008 het verzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft op 18 december 2009 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoeker dan ook verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand is gebleven.

Uitspraak

18 december 2009
Eerste Kamer
09/00744
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Sanchez Montoto,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Justitie,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 december 2006 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, op de voet van art. 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit.
De Staat heeft bij brief van 20 augustus 2008 zijn standpunt met betrekking tot het verzoek kenbaar gemaakt.
Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij beschikking van 19 december 2008 het verzoek afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 december 2009.