ECLI:NL:HR:2009:BK5192

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04673
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en herinvesteringsreserve

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003 werd gehandhaafd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag. Hierop volgde een beroep bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende ging vervolgens in cassatie.

De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de belanghebbende met betrekking tot de afboeking van een herinvesteringsreserve. De Rechtbank had geoordeeld dat bij de afboeking van een herinvesteringsreserve, die is gevormd ter zake van de vervreemding van een bedrijfsmiddel, de eis van eenzelfde economische functie geldt. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad oordeelt dat er geen discrepantie is tussen de tekst van artikel 3.54, lid 4, van de Wet IB 2001 en de bedoeling van de wetgever.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en oordeelt dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 4 december 2009, en is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, samen met de raadsheren A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 08/04673
4 december 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 30 september 2008, nr. AWB 06/3166, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.
De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. De Rechtbank heeft geoordeeld dat (ook) bij de afboeking van een herinvesteringsreserve die is gevormd ter zake van de vervreemding van een bedrijfsmiddel waarop niet pleegt te worden afgeschreven op de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel waarop in meer dan tien jaar pleegt te worden afgeschreven, de eis van eenzelfde economische functie geldt en daarbij overwogen dat van enige discrepantie tussen de tekst van artikel 3.54, lid 4, Wet IB 2001 en hetgeen de wetgever met deze bepaling voor ogen stond geen sprake is.
Dit oordeel van de Rechtbank is juist. De daartegen gerichte klacht faalt.
3.2. De klachten kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2009.