ECLI:NL:HR:2009:BK4866
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake valsheid in geschrifte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor valsheid in geschrifte. De verdachte, geboren in 1948, had in de periode van 1 mei 2002 tot en met 11 augustus 2004 te Breda meermalen een faxbericht of overeenkomst valselijk opgemaakt. Dit geschrift was bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk dat hij over twee en een halve week kon beginnen met de facturatie van 32.000 abonnementen. De verdachte had deze fax in januari 2004 verzonden naar de [A] Groep ter attentie van [betrokkene 1]. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof heeft verzuimd om artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht in acht te nemen, wat betreft de inverzekeringstelling van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De opgelegde gevangenisstraf wordt verminderd tot zeventien maanden, waarbij de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De overige middelen van cassatie worden verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 1 december 2009.