ECLI:NL:HR:2009:BK4831
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Uitlevering en openbaarheidsvereisten in het Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, met betrekking tot een uitleveringsverzoek van de autoriteiten van de Republiek Frankrijk. De opgeëiste persoon, geboren in 1967, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Point Blanche' te Sint Maarten. Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beslissing en terugwijzing naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
De Hoge Raad heeft op 22 december 2009 geoordeeld dat de einduitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad oordeelt dat er een schending heeft plaatsgevonden van artikel 14 van het Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit, omdat uit het proces-verbaal van de zitting van 16 april 2009 niet blijkt dat de behandeling van de zaak in het openbaar heeft plaatsgevonden. Dit is een essentieel vereiste, tenzij er gewichtige redenen zijn om de zitting met gesloten deuren te houden, wat in dit geval niet is aangetoond.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden einduitspraak en wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, zodat de toelaatbaarheid van de verzochte uitlevering opnieuw kan worden beoordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van de openbaarheidsvereisten in het uitleveringsproces en de gevolgen van het niet naleven daarvan.