ECLI:NL:HR:2009:BK4520
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ambtshalve aanvulling van rechtsgronden en rechtsgevolgen
In deze zaak hebben eisers, bestaande uit zes partijen, op 26 oktober 1995 verweerster en A B.V. gedagvaard voor de rechtbank te Dordrecht. Zij vorderden onder andere een verklaring voor recht dat verweerster en A hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schade, en veroordeling tot schadevergoeding. De rechtbank verklaarde op 26 januari 2000 de eisers 4, 5 en 6 niet-ontvankelijk, maar oordeelde dat verweerster aansprakelijk was jegens eisers 1, 2 en 3 en veroordeelde haar tot schadevergoeding. Eisers gingen in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar verweerster incidenteel hoger beroep instelde. Het hof beval getuigenverhoren en vernietigde op 31 januari 2008 het vonnis van de rechtbank voor zover het de eisers en verweerster betrof, en wees de vorderingen van eisers af.
Eisers hebben cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en E.J. Numann, en openbaar uitgesproken door vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.