ECLI:NL:HR:2009:BK3834
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over heffingsrecht na emigratie en aanmerkelijk belang
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, te Z, België, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 januari 2009, nr. 07/00527, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of belanghebbende recht heeft op het in rechte te honoreren vertrouwen dat de Nederlandse belastingdienst, bij zijn emigratie, niet meer zou heffen over de nadien binnen vijf jaar gerealiseerde voordelen uit aanmerkelijk belang, indien hij bij zijn emigratie over de niet-gerealiseerde winst zou afrekenen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende aan de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 14 augustus 1997 geen in rechte te honoreren vertrouwen kan ontlenen. Dit betekent dat de heffing onder het belastingverdrag Nederland-België nog steeds van toepassing is.
Daarnaast wordt in cassatie ook de klacht behandeld dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake is van schending van het gemeenschapsrecht, met name discriminatie naar nationaliteit. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat belanghebbende, door zijn emigratie, niet slechter wordt behandeld dan andere EU-burgers in vergelijkbare omstandigheden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.