ECLI:NL:HR:2009:BK3815

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 09/00252
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G IJzerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over administratieplicht en omkering van de bewijslast in belastingzaken

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 december 2008, waarin de administratieplicht van artikel 52 AWR aan de orde is. De Hoge Raad behandelt de vraag of de administratie van een restaurant terecht is verworpen, wat heeft geleid tot de toepassing van de omkering van de bewijslast. De A-G wijst erop dat een administratieplichtige een administratie moet voeren die voldoet aan de eisen van zijn bedrijf, waarbij alleen die delen tot de administratie behoren die relevant zijn voor de belastingheffing. In dit geval is er sprake van een gebrek in de administratie omdat de onderneming over twee verschillende kasboeken beschikt.

De conclusie van de A-G verwijst naar de literatuur over de uitleg van de Hoge Raad in eerdere arresten en hoe deze moet worden toegepast in verschillende casusposities. De A-G stelt dat het aanbod van getuigenbewijs van belanghebbende niet is ingetrokken en dat het Hof dit aanbod ten onrechte heeft gepasseerd. De A-G concludeert dat het Hof voldoende rekening heeft gehouden met de ernst van de omkering van de bewijslast en dat de Inspecteur de administratie van belanghebbende terecht heeft verworpen.

De A-G meent dat voor een adequate administratie van een restaurant ook kopieën van aan klanten uitgereikte rekeningen deel moeten uitmaken van de administratie. De A-G stelt voor dat de hoogte van de boete moet worden bepaald op basis van de materiële belastingschuld zonder omkering van de bewijslast, en dat de boete moet worden vastgesteld op basis van de mate van verwijtbaarheid en andere omstandigheden. De A-G concludeert dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond moet worden verklaard, omdat het Hof de gronden voor het passeren van het getuigenbewijs niet correct heeft toegepast en er een onjuiste berekening van de boete heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

Derde kamer - uitspraak volgt