ECLI:NL:HR:2009:BK3575

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van omgang tussen ouders en minderjarige kinderen en de motiveringsplicht

In deze zaak heeft de vader, wonende te [woonplaats], een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Middelburg met het doel de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2007 te wijzigen. Dit verzoek had betrekking op de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige kinderen van partijen, te weten [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De vader verzocht om de omgangsregeling stop te zetten. De moeder heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 4 juni 2008 de beschikking van het gerechtshof gewijzigd en bepaald dat de omgangsregeling tussen de moeder en [kind 1] wordt stopgezet, terwijl het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Na een tussenbeschikking op 26 november 2008 heeft het hof op 17 juni 2009 de bestreden beschikking bekrachtigd. De vader heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze eindbeschikking. De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader dan ook verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.

Uitspraak

22 december 2009
Eerste Kamer
09/03732
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een bij de griffie van de rechtbank Middelburg ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2007 te wijzigen en de bij die beschikking vastgestelde omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige kinderen van partijen - [kind 1] (hierna: [kind 1]), [kind 2] (hierna: [kind 2]) en [kind 3] (hierna: [kind 3]) (hierna gezamenlijk: de kinderen) - stop te zetten.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 4 juni 2008 het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2007 gewijzigd, en bepaald dat de omgangsregeling tussen de moeder en [kind 1] wordt stopgezet. Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen de beschikking van 4 juni 2008 heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een tussenbeschikking van 26 november 2008 heeft het hof bij eindbeschikking van 17 juni 2009 de bestreden beschikking bekrachtigd.
De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.