ECLI:NL:HR:2009:BK3575
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang tussen ouders en minderjarige kinderen en de motiveringsplicht
In deze zaak heeft de vader, wonende te [woonplaats], een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Middelburg met het doel de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2007 te wijzigen. Dit verzoek had betrekking op de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige kinderen van partijen, te weten [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De vader verzocht om de omgangsregeling stop te zetten. De moeder heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 4 juni 2008 de beschikking van het gerechtshof gewijzigd en bepaald dat de omgangsregeling tussen de moeder en [kind 1] wordt stopgezet, terwijl het meer of anders verzochte werd afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Na een tussenbeschikking op 26 november 2008 heeft het hof op 17 juni 2009 de bestreden beschikking bekrachtigd. De vader heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze eindbeschikking. De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader dan ook verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.