ECLI:NL:HR:2009:BK3573

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00558
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herroeping van echtscheidingsbeschikking op grond van bedrog

In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 25 november 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam met het doel de beschikking van 7 februari 2005, waarin de echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken, te herroepen. De vrouw stelde dat de beschikking berustte op bedrog door de wederpartij, maar de rechtbank heeft het verzoek afgewezen. Na een tussenbeschikking op 8 november 2006 heeft de rechtbank op 9 november 2007 de afwijzing bevestigd. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage, dat op 12 november 2008 de eindbeschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beschikking heeft de vrouw cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

De beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 22 december 2009.

Uitspraak

22 december 2009
Eerste Kamer
09/00558
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. A.A. Vermeij,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Essed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 25 november 2005 ter griffie van de rechtbank Rotterdam ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de beschikking van 7 februari 2005, waarbij echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken, te herroepen en het geding te heropenen, zodat verder kan worden geprocedeerd.
De man heeft het verzoek bestreden.
Na een tussenbeschikking van 8 november 2006 heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 9 november 2007 het verzoek van de vrouw afgewezen.
Tegen de eindbeschikking van de rechtbank heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage.
Bij beschikking van 12 november 2008 heeft het hof die eindbeschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.