ECLI:NL:HR:2009:BK3573
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herroeping van echtscheidingsbeschikking op grond van bedrog
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 25 november 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam met het doel de beschikking van 7 februari 2005, waarin de echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken, te herroepen. De vrouw stelde dat de beschikking berustte op bedrog door de wederpartij, maar de rechtbank heeft het verzoek afgewezen. Na een tussenbeschikking op 8 november 2006 heeft de rechtbank op 9 november 2007 de afwijzing bevestigd. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage, dat op 12 november 2008 de eindbeschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beschikking heeft de vrouw cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.
De beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 22 december 2009.