ECLI:NL:HR:2009:BK3333
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 29 april 2008, met nummer 23/002529-07. De verdachte, geboren in 1984 en woonachtig te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld. De verdediging werd gevoerd door mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht en daar deel van uitmaakt. De Advocaat-Generaal, de heer Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft het beroep in cassatie beoordeeld. In de beoordeling van het middel is vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 22 december 2009 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.