ECLI:NL:HR:2009:BK3078
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Kantoorbetekening en verstekverlening in het kader van de Betekeningsverordening II
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2009 uitspraak gedaan over de vraag of een kantoorbetekening aan de advocaat van de verweerster volstaat voor het verlenen van verstek. De eiseres, Demerara Distillers Europe B.V., had op 27 juli 2009 een exploot van cassatiedagvaarding aan de advocaat van de verweerster betekend, aangezien de verweerster niet was verschenen. De Hoge Raad diende te beoordelen of deze betekening voldeed aan de eisen van de Betekeningsverordening II, die van toepassing is op de betekening van stukken tussen lidstaten van de Europese Unie.
De Hoge Raad oordeelde dat de Betekeningsverordening II niet van toepassing is op de betekening aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt. Dit betekent dat de kantoorbetekening, zoals bedoeld in artikel 63 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, volstaat voor verstekverlening, zelfs als de verweerster in een andere lidstaat woonachtig is. De Hoge Raad concludeerde dat de kantoorbetekening aan de advocaat van de verweerster voldoende was om het verzoek om verstekverlening toe te wijzen.
De uitspraak benadrukt het belang van de kantoorbetekening in het Nederlandse procesrecht en de interpretatie van de Europese regelgeving. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke beslissing genomen die de rechtszekerheid en de snelheid van procedures in grensoverschrijdende zaken bevordert. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad, waarbij de advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot eerder had geadviseerd om het Hof van Justitie van de Europese Unie te raadplegen over de uitleg van de verordening, maar de Hoge Raad heeft dit verzoek niet gehonoreerd.