ECLI:NL:HR:2009:BK3076

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02513
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • F.H. Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst en de gevolgen van een borgersbrief buiten termijn

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 6 juni 2005 verweerder, eveneens wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde dat de rechtbank voor recht zou verklaren dat er een overeenkomst bestond tussen hem en verweerder, waarbij verweerder verplicht was een percentage van de inkomsten uit de exploitatie van zandgroeven annex stortputten aan eiser te betalen. Tevens vorderde eiser schadevergoeding wegens niet-nakoming van de verbintenis. De rechtbank heeft op 20 september 2006 de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 27 januari 2009 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

In cassatie heeft verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft in zijn conclusie op 6 november 2009 ook tot verwerping van het beroep geadviseerd, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Eiser heeft op 27 november 2009 schriftelijk gereageerd op deze conclusie, maar deze reactie kwam meer dan twee weken na de conclusie binnen bij de Hoge Raad, waardoor deze niet in behandeling kon worden genomen. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 22 december 2009 geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

22 december 2009
Eerste Kamer
09/02513
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.L. Bakels.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 6 juni 2005 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch en gevorderd, kort gezegd, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht dat tussen [eiser] en [verweerder] een overeenkomst bestaat waarbij [verweerder] is gehouden een percentage van inkomsten uit exploitatie van zandgroeven annex stortputten te betalen aan [eiser] met daarbij aangevende het tijdstip wanneer deze uitbetaling moet of reeds had moeten plaatsvinden, met dien verstande dat [verweerder] ook gehouden is tot schadevergoeding inzake de niet-nakoming van de verbintenis tussen [verweerder] en [eiser].
[Verweerder] heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 20 september 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 27 januari 2009 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Partijen hebben afgezien van het geven van een toelichting.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft op 27 november 2009 schriftelijk op deze ter rolle van 6 november 2009 genomen conclusie gereageerd. Nu deze reactie meer dan twee weken nadat de conclusie was genomen, en derhalve na het verstrijken van de termijn van art. 44 lid 3 Rv., bij de Hoge Raad is ingekomen, heeft de Hoge Raad deze brief terzijde gelegd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.H. Koster op 22 december 2009.