ECLI:NL:HR:2009:BK3067
Hoge Raad
- Cassatie
- A.R. Leemreis
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en afschrijving bedrijfsmiddelen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. (voorheen A Holding B.V.) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 7 november 2007, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop de belanghebbende cassatie aanvroeg.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de belanghebbende, waarbij de winstbepaling voor het jaar 2001 centraal staat. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof terecht artikel 3.39 van de Wet IB 2001 heeft toegepast, dat bepaalt dat de afschrijving op bedrijfsmiddelen moet plaatsvinden volgens de regels die golden op het moment van verwerving. De klacht van de belanghebbende dat het Hof deze bepaling heeft miskend, wordt gegrond verklaard, maar leidt niet tot cassatie omdat de juiste toepassing van de wet niet tot een vermindering van de aanslag leidt.
De overige klachten van de belanghebbende worden eveneens ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien deze klachten niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling of de rechtseenheid. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, zonder veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 13 november 2009.