ECLI:NL:HR:2009:BK2707
Hoge Raad
- Cassatie
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bijzondere voorwaarde verbonden aan voorwaardelijk opgelegde straf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 februari 2008 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1988, had een beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof. De advocaat van de verdachte, mr. J. Kuijper, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 10 november 2009 door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.