ECLI:NL:HR:2009:BK2678
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering en recidive in vuurwapenbezit
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1986, was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een pistool en munitie op 30 juni 2006. Het Hof had een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarbij het de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging had genomen. De verdachte had eerder een onherroepelijke veroordeling voor diefstal met geweld, wat door het Hof werd meegewogen in de strafmotivering.
De Hoge Raad beoordeelde de motivering van de opgelegde straf en de toepassing van indicatiepunten voor de straftoemeting. De verdediging stelde dat het Hof ten onrechte had aangenomen dat de verdachte eerder was veroordeeld voor meerdere feiten, terwijl het justitiële documentatieregister slechts één veroordeling vermeldde. De Hoge Raad oordeelde dat de bewoordingen van het Hof niet dwingend waren en dat de verwijzing naar indicatiepunten voor de straftoemeting niet in strijd was met het recht, aangezien deze niet ter terechtzitting aan de orde waren gesteld.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat de strafoplegging voldoende was gemotiveerd en in lijn was met de geldende richtlijnen voor soortgelijke zaken. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering en de rol van recidive in de beoordeling van strafzaken.