ECLI:NL:HR:2009:BK2136
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedrag in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1962 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Veenhuizen', was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne in Nederland. Het Gerechtshof had onder andere een geldbedrag van $ 3.400,- verbeurd verklaard, dat in beslag was genomen. De advocaat van de verdachte, mr. J.M. Lintz, stelde cassatie in en voerde aan dat de motivering voor de verbeurdverklaring van het geldbedrag ontbrak. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van de verbeurdverklaring en een aanpassing van de opgelegde gevangenisstraf.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat het bewezenverklaarde met behulp van het inbeslaggenomen geldbedrag was begaan of voorbereid, zonder nadere motivering niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij verbeurdverklaringen in strafzaken.