ECLI:NL:HR:2009:BK2083
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Onterecht afhandelen van een strafzaak zonder aanwezigheid van de verdachte na toezegging van aanhouding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1967, niet aanwezig was tijdens de behandeling van zijn hoger beroep. De raadsman van de verdachte had op 9 mei 2007 een verzoek tot aanhouding ingediend, dat door de Voorzitter van het Hof was toegezegd. Desondanks vond de zitting op 14 juni 2007 plaats zonder de aanwezigheid van de verdachte of zijn raadsman, wat leidde tot een verstekveroordeling. De Hoge Raad oordeelde dat de behandeling van de zaak ten onrechte buiten de aanwezigheid van de verdachte heeft plaatsgevonden, aangezien de verdachte erop mocht vertrouwen dat zijn verzoek om aanhouding zou worden gehonoreerd. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof. De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van de aanwezigheid van de verdachte tijdens de rechtszitting en de noodzaak om toezeggingen van de rechter te respecteren.