ECLI:NL:HR:2009:BK2083

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10136
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht afhandelen van een strafzaak zonder aanwezigheid van de verdachte na toezegging van aanhouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1967, niet aanwezig was tijdens de behandeling van zijn hoger beroep. De raadsman van de verdachte had op 9 mei 2007 een verzoek tot aanhouding ingediend, dat door de Voorzitter van het Hof was toegezegd. Desondanks vond de zitting op 14 juni 2007 plaats zonder de aanwezigheid van de verdachte of zijn raadsman, wat leidde tot een verstekveroordeling. De Hoge Raad oordeelde dat de behandeling van de zaak ten onrechte buiten de aanwezigheid van de verdachte heeft plaatsgevonden, aangezien de verdachte erop mocht vertrouwen dat zijn verzoek om aanhouding zou worden gehonoreerd. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof. De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van de aanwezigheid van de verdachte tijdens de rechtszitting en de noodzaak om toezeggingen van de rechter te respecteren.

Uitspraak

15 december 2009
Strafkamer
nr. 07/10136
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 14 juni 2007, nummer 23/001068-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel bevat de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep ten onrechte buiten de aanwezigheid van de verdachte heeft plaatsgehad.
2.2. Tot de stukken van het geding behoren onder meer:
(i) een akte van uitreiking, gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juni 2007, inhoudende dat die dagvaarding op 19 april 2007 aan een huisgenoot van de verdachte is uitgereikt.
(ii) een faxbericht van de raadsman van de verdachte gericht aan de strafgriffie van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 mei 2007 inhoudende onder meer het volgende:
"Betreft: aanhouding zitting 14-06-07 te 13.35
In belang van het onderzoek, alsmede dat van cliënt, [verdachte], verzoek ik u in bovengenoemde zaak om de zitting te verplaatsen naar een andere dag (...)"
(iii) een kopie van een schrijven van de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam gericht aan de raadsman van de verdachte van 11 mei 2007 inhoudende onder meer het volgende:
"parketnummer: 23-001068-07
verdachte: [verdachte]
Weledelgestrenge heer/mevrouw,
Hierbij bericht ik u dat de behandeling van bovengenoemde strafzaak op 14 juni a.s. op uw verzoek wordt aangehouden.
(...)"
(iv) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 14 juni 2007 inhoudende onder meer het volgende:
"De verdachte, gedagvaard als:
(...)
is niet verschenen.
(...)
De raadsman van verdachte (...) is evenmin ter terechtzitting aanwezig.
(...)
Op vordering van de advocaat-generaal verleent het gerechtshof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
(...)
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en spreekt het arrest uit.
(...)
Opmerking van de griffier:
Bij het opmaken van dit proces-verbaal is gebleken dat de raadsheer op voorhand heeft ingestemd met het op 9 mei 2007 door de raadsman van de verdachte per fax gedane verzoek tot aanhouding van de zaak, om in die fax vermelde redenen. De raadsman is van deze aanhouding op 11 mei 2007 schriftelijk op de hoogte gesteld."
(v) het bestreden arrest van 14 juni 2007, inhoudende dat de verdachte bij verstek is veroordeeld.
2.3. Op grond van hetgeen hiervoor onder 2.2 is weergegeven, moet worden aangenomen dat namens de Voorzitter van het Hof aan de raadsman van de verdachte is toegezegd dat het aanhoudingsverzoek door het Hof zou worden gehonoreerd en dat de behandeling van de zaak zou worden aangehouden. Dit brengt mee dat de verdachte ervan mocht uitgaan dat de zaak op 14 juni 2007 niet inhoudelijk zou worden behandeld.
2.4. Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 december 2009.