ECLI:NL:HR:2009:BK2002
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen partijen na verzoekschrift en hoger beroep
In deze zaak verzocht de vrouw op 17 juli 2007 de rechtbank Leeuwarden om tussen partijen echtscheiding uit te spreken. De man heeft dit verzoek bestreden. Na een tussenbeschikking op 14 november 2007 heeft de rechtbank op 13 februari 2008 de echtscheiding uitgesproken. De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar hij verzocht om de eindbeschikking van de rechtbank te vernietigen en de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek om echtscheiding. Het hof bekrachtigde op 20 januari 2009 de beschikking van de rechtbank. Hierop heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 RO is nadere motivering niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 22 december 2009 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de man werd verworpen. De uitspraak werd gedaan door de raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door vice-president F.H. Koster.