ECLI:NL:HR:2009:BK1833

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02410 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 135,-, subsidiair 2 dagen hechtenis, voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de Politierechter zich had gebaseerd op onjuiste informatie van de politie. De aanvrager stelde dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van een brief van de Hoofdofficier van Justitie waarin werd aangegeven dat bepaalde informatie niet op feitelijkheden berustte, dit had geleid tot een andere uitkomst van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was. De Hoge Raad stelde vast dat het wissen van de zinsnede "Verdachte heeft een psychiatrisch verleden" niet afdoet aan de vaststelling dat de aanvrager niet had voldaan aan het bevel van de ambtenaar. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheden die in de aanvrage werden aangevoerd geen ernstig vermoeden wekten dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging zou hebben geleid. De Hoge Raad wees de aanvrage tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.

Uitspraak

3 november 2009
Strafkamer
nr. 09/02410 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem van 5 oktober 2006, nummer 05/701591-06, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast" veroordeeld tot een geldboete van € 135,-, subsidiair 2 dagen hechtenis, waarvan € 50,-, subsidiair 1 dag hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. In de aanvrage wordt aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de Politierechter zich heeft gebaseerd op onjuiste informatie van de politie en dat deze zaak niet zou hebben geleid tot de veroordeling van de aanvrager, indien de Politierechter bekend was geweest met de brief van 4 juni 2008 van de Hoofdofficier van Justitie te Arnhem waarin aan de aanvrager is medegedeeld dat "de zinsnede op de aanhoudingskaart waarvan inmiddels door de korpsbeheerder is aangegeven dat deze passage niet op feitelijkheden berust en onbehoorlijk is, is gewist".
3.3. Die omstandigheid kan echter niet een ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld. Het wissen van de desbetreffende zinsnede, die luidde: "Verdachte heeft een psychiatrisch verleden", doet er immers niet aan af dat de aanvrager niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
3.4. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvrage kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 3 november 2009.