ECLI:NL:HR:2009:BK1795
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake veroordeling tot betaling aan benadeelde partijen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 29 oktober 2007 is gewezen. De verdachte, geboren in 1965, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling tot betaling van bedragen aan benadeelde partijen. De advocaat van de verdachte, mr. J.-F. Grégoire, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor wat betreft de veroordelingen tot betaling aan de benadeelde partijen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere veroordeling van het Gerechtshof in stand blijft. Het arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken op 3 november 2009.