ECLI:NL:HR:2009:BK1619
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Nabetaling alimentatie en wijziging alimentatieverplichting met terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de vrouw op 3 november 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zij vroeg om wijziging van de alimentatieverplichting die was vastgesteld in een eerdere beschikking van de rechtbank te Haarlem op 9 december 2003. De vrouw verzocht om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van hun jongmeerderjarige kind, alsook de bijdrage voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, te verhogen naar € 225,-- per maand per kind, met ingang van 1 oktober 2006. De man heeft dit verzoek bestreden, maar de rechtbank heeft het verzoek op 9 oktober 2007 afgewezen.
Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het hof heeft op 15 oktober 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie voor de periode van 1 oktober 2006 tot 1 januari 2007 vastgesteld op € 46,-- per maand per kind, en voor de periode vanaf 1 januari 2007 op € 21,-- per maand per kind. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking, waarbij hij zijn bezwaren tegen de uitspraak van het hof naar voren heeft gebracht. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 22 december 2009 geoordeeld dat de klachten van de man niet kunnen leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het uitgangspunt van de man, dat de rechter bij nabetaling van alimentatie extra behoedzaam moet zijn, onjuist is. De overige klachten van de man werden als niet relevant voor cassatie beschouwd. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.