ECLI:NL:HR:2009:BK1548
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de ongeldigheid van een bindend advies in het mededingingsrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de geldigheid van een bindend advies. De eiseressen, die betrokken waren bij een samenwerking in de scheepsbouw, hadden de verwerende partijen gedagvaard omdat deze het bindend advies van 7 juni 2004 hadden vernietigd. De rechtbank Haarlem had in eerste aanleg geoordeeld dat het bindend advies ernstige gebreken vertoonde, waardoor het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat de eiseressen aan het advies gehouden konden worden. Dit oordeel werd door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep bevestigd, waarbij het hof oordeelde dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bindend adviseur, een notaris, niet gewaarborgd was. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat de bindend adviseur niet onafhankelijk was, wat leidde tot de vernietigbaarheid van het bindend advies. De Hoge Raad oordeelde verder dat het relatiebeding, dat aan de concentratie tussen de betrokken partijen was verbonden, niet in strijd was met de Mededingingswet, omdat het noodzakelijk was voor de verwezenlijking van de concentratie. De Hoge Raad verwierp zowel het principale als het incidentele cassatieberoep en veroordeelde de eiseressen in de proceskosten.