ECLI:NL:HR:2009:BK0898
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie en gebruik verklaring verdachte als bewijs
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van de Rechtbank te Roermond, sector Kanton, in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die niet heeft beslist op het beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) en het beroep op rechtsdwaling. De Hoge Raad oordeelt dat de kantonrechter het verweer op niet-ontvankelijkheid niet had kunnen toewijzen, omdat de gronden daarvoor niet voldoende waren onderbouwd. De verdachte had enkel een beroep gedaan op 'dwaling', zonder aan te tonen dat hij in een verontschuldigbare onbewustheid verkeerde over de ongeoorloofdheid van zijn handelen.
Daarnaast is er een discussie over het gebruik van de verklaring van de verdachte als bewijs. De Hoge Raad stelt vast dat in het proces-verbaal van de terechtzitting geen verklaring van de verdachte is opgenomen, wat betekent dat de aantekening van het mondeling vonnis in dit opzicht een misslag bevat. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden, omdat de kantonrechter niet verplicht was om op alle verweren een beslissing te geven, en de aangevoerde gronden niet voldoende zijn om de uitspraak te vernietigen.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de beslissing van de kantonrechter, waarbij de rechtsvragen niet nopen tot verdere motivering in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.