ECLI:NL:HR:2009:BK0872
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering wegens beroepsfout advocaat en verjaringstermijn
In deze zaak heeft eiser [Eiser] op 1 augustus 2005 verweerder [Verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Haarlem. Hij vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat verweerder onrechtmatig had gehandeld door niet de zorgvuldigheid in acht te nemen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Eiser stelde dat hij schade had geleden door een ongeval en dat verweerder aansprakelijk was voor deze schade. De rechtbank heeft na een tussenvonnis van 29 maart 2006, waarin eiser de gelegenheid kreeg om aan te tonen dat hij een procedure tegen Greenib had gestart, bij eindvonnis van 13 september 2006 de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 24 juli 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.