ECLI:NL:HR:2009:BK0855
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kennelijk onbehoorlijk bestuur en aansprakelijkheid op grond van de Invorderingswet 1990
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de aansprakelijkheid van een bestuurder op basis van kennelijk onbehoorlijk bestuur volgens artikel 36 lid 3 van de Invorderingswet 1990. De eiser, die als bestuurder van HFM werd aangemerkt, was hoofdelijk aansprakelijk voor belastingaanslagen tot een bedrag van € 165.396,66. De Hoge Raad heeft in deze procedure de eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en het arrest van het hof bekrachtigd. De eiser had in de procedure na verwijzing niet verschenen, wat zijn positie verzwakte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L.A.D. Keus, strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.