ECLI:NL:HR:2009:BK0285
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Motorrijtuigenbelasting en de kwalificatie van een 1,5 cabine-auto
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan belanghebbende is opgelegd over de periode van 22 juli 2003 tot en met 21 juli 2005. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De Rechtbank te Breda heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd en de aanslag heeft geannuleerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 oktober 2009 geoordeeld dat de auto van belanghebbende, een pick-up met anderhalve cabine, moet worden gekwalificeerd als een auto met een dubbele cabine in de zin van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof heeft miskend dat de auto, die is uitgerust met zitplaatsen achter de bestuurderszitplaats, moet worden gerekend tot de wettelijke categorie van motorrijtuigen met een dubbele cabine. Dit betekent dat de auto niet onder het personenautotarief valt, maar onder het bestelautotarief. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, E.N. Punt, J.A.C.A. Overgaauw en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2009.