ECLI:NL:HR:2009:BK0272

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03318
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belasting zware motorrijtuigen en de bestemming van vrachtwagens voor goederenvervoer

In deze zaak, die betrekking heeft op de belasting zware motorrijtuigen, zijn er vijf proefprocedures aangespannen door belanghebbenden die als lijnrijders opereren. Deze belanghebbenden kopen bloemen en planten op veilingen in Nederland, vervoeren deze naar het buitenland en verkopen ze daar aan detail- en groothandelaren. De vrachtwagens die zij gebruiken zijn uitgerust met een zijdeur, een inklapbare trap, een zware koelinstallatie en tl-verlichting, en zijn ingericht om een looppad te creëren voor het vervoer van rolcontainers met bloemen en planten. De centrale vraag in deze procedures is of de vrachtwagens, ondanks hun gebruik voor verkoopactiviteiten, uitsluitend bestemd zijn voor goederenvervoer in de zin van de Wet belasting zware motorrijtuigen en de bijbehorende richtlijn.

Het Hof heeft geoordeeld dat de algemene bestemming van de voertuigen, en daarmee de 'uitsluitende bestemming', het vervoer van goederen is, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van de Rechtbank. De belanghebbenden hebben cassatie ingesteld tegen deze uitspraken. In de formele punten van de zaak wordt opgemerkt dat in twee van de procedures niet door de belastingplichtige zelf is geprocedeerd, maar door een vennootschap onder firma, die geen kentekenhouder kan zijn en dus niet belastingplichtig is. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak op bezwaar ten onrechte aan de vennootschap is gericht en dat het bezwaar van de vennootschap niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

In de inhoudelijke beoordeling wordt verwezen naar de Wet belasting zware motorrijtuigen en de richtlijn 1999/62/EG, die bepalen dat een zwaar motorrijtuig uitsluitend bestemd moet zijn voor goederenvervoer. De A-G van Hilten stelt dat de belasting verschuldigd is door zowel ondernemers die goederen van derden vervoeren als door ondernemers die eigen goederen vervoeren. Dit wordt ondersteund door eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof heeft vastgesteld dat de vrachtwagens, ondanks enkele aanpassingen, in wezen gewone vrachtwagens zijn die bestemd zijn voor goederenvervoer. De aanpassingen zijn van ondergeschikt belang en veranderen de bestemming van de voertuigen niet. Het Hof concludeert dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend aan een beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën dat de vrachtwagens niet onder de wet vallen. De uitspraak van het Hof wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.