ECLI:NL:HR:2009:BK0271

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03786
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ondertekeningsmandaat in WOZ-zaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 oktober 2008, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007. De heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar had de waarde na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Alkmaar het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Hoge Raad beoordeelt in deze uitspraak de klachten van belanghebbende. De eerste klacht betreft de ondertekening van de uitspraak op bezwaar door een ander dan de heffingsambtenaar. De Hoge Raad oordeelt dat de ondertekening door een ander in opdracht van de heffingsambtenaar toelaatbaar is op grond van artikel 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht, aangezien er geen wettelijk voorschrift is dat dit verbiedt. De tweede klacht van belanghebbende wordt verworpen omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie ongegrond is en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 16 oktober 2009.

Uitspraak

Nr. 08/03786
16 oktober 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 oktober 2008, nr. 08/00164, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Het geding in feitelijke instanties
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 vastgesteld.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
De Rechtbank te Alkmaar (nr. 07/2036 WOZ) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. De uitspraak op bezwaar vermeldt dat zij is gedaan door A is de heffingsambtenaar.
3.1.2. Het Hof heeft vastgesteld dat B de uitspraak op bezwaar heeft ondertekend in opdracht van de heffingsambtenaar. Dit oordeel is van feitelijke aard, en kan daarom in cassatie niet op juistheid worden onderzocht.
3.2.1. Uit hetgeen in 3.1 is overwogen volgt dat uitspraak op bezwaar is gedaan door het bevoegde bestuursorgaan, namelijk de heffingsambtenaar.
3.2.2. De ondertekening van het schriftelijke besluit door een ander dan de heffingsambtenaar in diens opdracht is op grond van het bepaalde in artikel 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht toelaatbaar, nu er geen wettelijk voorschrift bestaat waarin anders is bepaald, en de aard van de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften zich hiertegen niet verzet.
3.2.3. Op grond hiervan faalt belanghebbendes eerste klacht.
3.3. Ook de tweede klacht kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2009.