ECLI:NL:HR:2009:BJ9630
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de belanghebbende, X te Z, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 19 november 2007, nr. AWB 07/1578, betreffende een verzet tegen een eerdere uitspraak van 8 juni 2007. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden voor het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 27 februari 2008 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de brief werd teruggezonden wegens onbestelbaarheid. Na adresverificatie is het stuk opnieuw verzonden, maar de belanghebbende heeft niet gereageerd. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden. Op basis van artikel 6:6 van de Awb heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.W. van den Berge, met de raadsheren J.W.M. Tijnagel en M.W.C. Feteris, en is openbaar uitgesproken op 18 december 2009.