ECLI:NL:HR:2009:BJ9434

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01013
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen uitspraak over geldelijke regelingen in het kader van de Herinrichtingswet Oost-Groningen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [eiser 1] en [eiser 2] tegen een uitspraak van de rechtbank Assen over de lijst der geldelijke regelingen, vastgesteld door de herinrichtingscommissie in het kader van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. De rechtbank had op 19 december 2007 het bezwaar van [betrokkene] c.s. gegrond verklaard, waarbij een bedrag van € 8.754,-- als overbedeling werd opgenomen in de lijst. De herinrichtingscommissie had vervolgens geconcludeerd tot referte ten aanzien van het eerste cassatiemiddel en verwerping van het tweede cassatiemiddel. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet op de juiste wijze is ingesteld, omdat de verklaring voor het cassatieberoep niet tijdig is afgelegd. Volgens artikel 120 van de Herinrichtingswet staat tegen de uitspraak van de rechtbank uitsluitend het rechtsmiddel van cassatie open, en dient dit binnen twee weken na de uitspraak te gebeuren. De Hoge Raad verklaart [eiser 1] niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat er geen verklaring is afgelegd, en [eiser 2] wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard omdat zijn verklaring te laat is ingediend. De Hoge Raad veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de herinrichtingscommissie zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

4 december 2009
Eerste Kamer
08/01013
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de procesbevoegdheid bezittende GEZAMENLIJKE RECHTHEBBENDEN IN DE HERINRICHTING OOST-GRONINGEN EN DE GRONINGS-DRENTSE VEENKOLONIËN, KANAALSTREEK BLOK A (de herinrichtingscommissie Kanaalstreek blok A),
gevestigd te Groningen,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de herinrichtingscommissie.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna [betrokkene] c.s.) hebben als reclamanten bezwaar ingediend tegen de door de herinrichtingscommissie, krachtens de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën (hierna: de Herinrichtingswet), vastgestelde lijst der geldelijke regelingen (hierna: de lijst) op de grond dat de post overbedeling te hoog is.
De bezwaren zijn door de herinrichtingscommissie en de rechter-commissaris behandeld. Vervolgens heeft de rechter-commissaris partijen naar de terechtzitting van de rechtbank Assen verwezen.
De rechtbank heeft het bezwaar van [betrokkene] c.s. op 9 november 2007 behandeld. Gehoord zijn [betrokkene] c.s., eiser tot cassatie onder 1, [eiser 1], en een vertegenwoordiger van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. [eiser 2], eiser tot cassatie onder 2, is niet verschenen. Bij vonnis van 19 december 2007 is het bezwaar gegrond verklaard en de lijst gewijzigd, in die zin dat in de lijst als overbedeling voor [betrokkene] c.s. een bedrag van € 8.754,-- dient te worden opgenomen en dat het restant van € 76.349,-- naar verhouding zal worden verrekend met de lijst betreffende de belanghebbenden [eiser] c.s.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De herinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot referte ten aanzien van het eerste cassatiemiddel en verwerping van het tweede cassatiemiddel.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de herinrichtingscommissie mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] c.s. in hun cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Ingevolge art. 120 van de Herinrichtingswet staat tegen de uitspraak van de rechtbank ten aanzien van de lijst der geldelijke regelingen uitsluitend het rechtsmiddel van cassatie open, en is art. 47 van deze wet van toepassing. Ingevolge laatstvermelde bepaling zijn art. 52 en art. 53 van de Onteigeningswet van overeenkomstige toepassing. Hieruit volgt dat het cassatieberoep binnen twee weken na de uitspraak moet worden ingesteld door een verklaring ter griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen.
3.2 Nu niet is gebleken dat namens [eiser 1] een verklaring als hiervoor in 3.1. bedoeld is afgelegd, is niet op de in de wet voorgeschreven wijze cassatieberoep ingesteld. Hij dient daarom in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard te worden.
3.3 Namens [eiser 2] is de verklaring als hiervoor in 3.1 bedoeld afgelegd op 22 januari 2008, en mitsdien niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen, zodat hij op die grond niet in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [eiser] c.s. niet ontvankelijk in hun beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de herinrichtingscommissie begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 december 2009.