ECLI:NL:HR:2009:BJ9377

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13560 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Assen. De aanvraagster, geboren in 1982, had een gevangenisstraf van acht weken opgelegd gekregen voor diefstal met geweld. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad heeft de aanvraag gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere veroordeling niet langer standhoudt. De Procureur-Generaal Fokkens had geconcludeerd dat de aanvraagster niet degene was die op 3 september 2003 was aangehouden in verband met de diefstal. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de aanvraagster niet de persoon was die het strafbare feit had gepleegd. Dit leidde tot de conclusie dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van deze feiten, hij de aanvraagster zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling, zoals voorgeschreven in artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

6 oktober 2009
Strafkamer
nr. 07/13560 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Assen van van 10 november 2003, nummer 19/021312-03, ingediend door mr. R.J. Skála, advocaat te Haren, namens:
[Aanvraagster], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, te dezen domicilie kiezende ten kantore van haar raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvraagster ter zake van "diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren", veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvraagster voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. De aantekening van het mondeling vonnis van de Politierechter houdt onder meer in dat het bewezenverklaarde feit is gepleegd op 3 september 2003. De Politierechter heeft recht gedaan op processen-verbaal van politie die ten aanzien van dat feit onder meer inhouden dat op 3 september 2003, omstreeks 17.55 uur, een persoon is aangehouden in verband met een kort daarvoor gepleegde winkeldiefstal en dat die persoon opgaf te zijn genaamd "[naam aanvraagster], geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats]".
4.2.1. Als bijlagen zijn bij de aanvrage gevoegd:
(i) een boekingsbevestiging van [A] te [plaats] van 29 augustus 2003, inhoudende dat voor de aanvraagster een plaats is gereserveerd op vlucht KL741 van Schiphol naar Bonaire, vertrekkende op 3 september 2003 om 11.15 uur, en een kwitantie, inhoudende dat de aanvraagster het ticket heeft betaald;
(ii) een afschrift uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Groningen, inhoudende dat de aanvraagster op 2 september 2003 is geëmigreerd naar de Nederlandse Antillen;
(iii) een kopie van het paspoort van de aanvraagster, inhoudende dat zij op 28 oktober 2003 is ingeschreven in de bevolkingsregistratie van Bonaire.
4.2.2. Bij de stukken bevindt zich een brief met bijlagen van de aanvraagster aan de Officier van Justitie. Deze stukken houden, kennelijk ter verklaring van de vertraging die is opgetreden bij de inschrijving in de bevolkingsregistratie van Bonaire, onder meer in dat de aanvraagster een geboorteakte nodig had om zich in te schrijven in de bevolkingsregistratie van Bonaire en dat zij die moest halen op Curaçao. Deze [op 24 oktober 2003 afgegeven] geboorteakte bevindt zich eveneens bij de stukken.
4.3. De inhoud van de hiervoor onder 4.2 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat de aanvraagster niet degene is geweest die op 3 september 2003, omstreeks 17.55 uur, in Assen is aangehouden en dat sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvraagster van het haar tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Assen van 10 november 2003;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 6 oktober 2009.