ECLI:NL:HR:2009:BJ9343
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Bewijsklacht en toereikende verwerping van verweer in bedreigingszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1954 en wonende te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor het bedreigen van een persoon, genaamd [slachtoffer], met de dood. De bedreiging vond plaats via teksten die op een website waren geplaatst, waarin expliciet werd opgeroepen tot een 'nekschot' voor het slachtoffer. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het niet onmogelijk is dat een ander dan hijzelf de bedreigende teksten heeft geplaatst.
De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte verworpen. Het Hof had voldoende bewijs gevonden om de verdachte als dader aan te merken, onder andere op basis van verklaringen van getuigen en de inhoud van een brief die de verdachte aan het slachtoffer had gestuurd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof op toereikende gronden het verweer van de verdachte had verworpen. De Hoge Raad merkte op dat de redelijke termijn van de procedure was overschreden, maar verbond hieraan geen rechtsgevolg, gezien de opgelegde geldboete van € 220,- met een voorwaardelijke proeftijd van twee jaar.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de veroordeling van de verdachte en onderstreept het belang van de bewijsvoering in zaken van bedreiging. De zaak benadrukt ook de verantwoordelijkheden van beheerders van internetplatforms en de implicaties van online communicatie.