ECLI:NL:HR:2009:BJ9303

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01319 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een beschikking tot schadevergoeding wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 12 januari 2007. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. M.G.C. van Riet, had verzocht om schadevergoeding wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat de beschikking van het Hof, waarin het verzoek tot schadevergoeding werd afgewezen, niet kan worden herzien. Dit is gebaseerd op artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat herziening alleen mogelijk is voor einduitspraken houdende veroordeling. De Hoge Raad concludeerde dat de beschikking in kwestie geen einduitspraak is in de zin van dit artikel, en verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van einduitspraak in het strafrecht en de voorwaarden waaronder herziening kan plaatsvinden.

Uitspraak

6 oktober 2009
Strafkamer
nr. 09/01319 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 januari 2007, nummer R 002667-06, ingediend door mr. M.G.C. van Riet, advocaat te Amsterdam, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsvrouwe.
1. De beschikking waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in de beschikking een verzoek van de aanvrager tot schadevergoeding wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis afgewezen.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Art. 457, eerste lid, Sv luidt, voor zover voor de beoordeling van de aanvrage van belang, als volgt:
"Herziening van eene in kracht van gewijsde gegane einduitspraak houdende veroordeeling, kan worden aangevraagd:
1°. (...)
2°. (...)
3°. (...)"
3.2. De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden omdat een beschikking op een verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in art. 89 Sv, als waarvan te dezen sprake is, niet is een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 6 oktober 2009.