ECLI:NL:HR:2009:BJ9263

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01745 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht met betrekking tot opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht, dat op 26 augustus 2008 was uitgesproken. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. J.M. Lintz, had een gevangenisstraf van één maand opgelegd gekregen voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat een omstandigheid is die kan leiden tot herziening volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen dat, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter zou worden opgeschort of geschorst.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de gronden van de Advocaat-Generaal gevolgd en vastgesteld dat de gestelde omstandigheid van persoonsverwisseling inderdaad een relevante grond voor herziening is. De zaak is vervolgens doorverwezen naar het Gerechtshof, waar deze opnieuw behandeld zal worden conform de wettelijke bepalingen. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken en de mogelijkheid tot herziening wanneer er nieuwe feiten aan het licht komen die de uitkomst van de zaak kunnen beïnvloeden.

Uitspraak

24 november 2009
Strafkamer
nr. 09/01745 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 26 augustus 2008, nummer 03/500320-08, ingediend door mr. J.M. Lintz, advocaat te Rotterdam, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod" en "witwassen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met onttrekking aan het verkeer en verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen zoals in het vonnis vermeld.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie onder 6 tot en met 11 genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 26 augustus 2008;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 24 november 2009.