ECLI:NL:HR:2009:BJ9076
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldige betekening van de dagvaarding in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gewezen op 17 januari 2007, waarbij de verdachte bij verstek was veroordeeld. De Hoge Raad behandelt de vraag of de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend. De verdachte, geboren in 1980, had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, wat leidde tot complicaties bij de betekening van de dagvaarding. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, omdat niet is aangetoond dat de dagvaarding is geprobeerd te betekenen op een adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte kon gelden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 588 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een dagvaarding aan de griffier moet worden uitgereikt als de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven en er geen feitelijke woon- of verblijfplaats bekend is. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig, waardoor de zaak terugverwezen wordt naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.