ECLI:NL:HR:2009:BJ8849

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01718
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afgebroken onderhandelingen en nakoming pre-closing agreement in Arubaanse zaak

In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, betreft het een geschil tussen BUSHIRI HOLDING ARUBA N.V. (hierna: BHA) en HET LAND ARUBA. BHA heeft in eerste aanleg verzocht om nakoming van een pre-closing agreement die in februari 2004 was gesloten met het Land. Dit verzoek werd ingediend op 29 juli 2005 bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Aruba. BHA vorderde primair dat het Land alle noodzakelijke medewerking zou verlenen aan de nakoming van de overeenkomst en subsidiar om medewerking te verlenen aan besprekingen over erfpacht met betrekking tot het Bushiri Hotel. Daarnaast vorderde BHA schadevergoeding voor de niet-nakoming van de overeenkomst en het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen.

Het Land heeft de vorderingen bestreden en in reconventie BHA veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 1.888.705,29, onder voorwaarde dat het Land een schuld aan de Aruba Bank N.V. zou betalen. Het gerecht in eerste aanleg heeft op 1 november 2006 de vorderingen van BHA afgewezen. BHA heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat op 22 januari 2008 het vonnis heeft bekrachtigd. BHA heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en BHA veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 27 november 2009 door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels en openbaar uitgesproken door E.J. Numann.

Uitspraak

27 november 2009
Eerste Kamer
08/01718
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BUSHIRI HOLDING ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.J.F. Gonesh,
t e g e n
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als BHA en het Land.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 29 juli 2005 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Aruba, ingekomen verzoekschrift heeft BHA zich gewend tot dat gerecht en verzocht het Land te veroordelen,
- primair, alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de (notariële) nakoming van de tussen BHA en het Land gesloten pre-closing agreement van februari 2004; en,
- subsidiar, alle noodzakelijke en redelijke medewerking te verlenen aan de besprekingen en onderhandelingen ten behoeve van de verlening van erfpacht ten aanzien van het Bushiri Hotel op basis van die overeenkomst, op straffe van een dwangsom; en
- alle schade te vergoeden die BHA door de niet-nakoming van de pre-closing agreement en/of het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen heeft geleden.
Het Land heeft de vordering bestreden en (na wijziging van eis) in reconventie gevorderd BHA te veroordelen aan het Land te betalen een bedrag van Afl. 1.888.705,29, indien het Land de uit de geldleningsovereenkomst van 14 februari 1996 voortvloeiende schuld van Stichting Aruba Hospitality Trades Training Center aan de Aruba Bank N.V. betaalt.
Het gerecht heeft bij vonnis van 1 november 2006 in conventie en in reconventie de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft BHA hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 22 januari 2008 heeft het hof het vonnis van het gerecht bekrachtigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft BHA beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Land heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor het Land mede door mr. A.M. van Aerde, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van BHA heeft bij brief van 8 oktober 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt BHA in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Land begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 november 2009.