ECLI:NL:HR:2009:BJ8718
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1979 en wonende te 's-Gravenhage, had een vonnis aangevochten dat hem veroordeelde tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en schuldheling. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering een geldige grond voor herziening kan zijn.
Tijdens de zitting op 8 september 2009 heeft de raadsvrouwe de aanvrage mondeling toegelicht. De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het vonnis opgeschort. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een herbehandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse had in zijn conclusie al aangegeven dat de aanvrage gegrond zou moeten worden verklaard, en de Hoge Raad volgde deze conclusie.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er twijfels zijn over de identiteit van de veroordeelde. De beslissing om de zaak opnieuw te laten behandelen door het Gerechtshof biedt de aanvrager de kans om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen, wat cruciaal is in het licht van de geclaimde persoonsverwisseling. Dit arrest onderstreept de mogelijkheden die het recht biedt voor herziening in gevallen waar gerechtelijke dwalingen aan de orde zijn.