ECLI:NL:HR:2009:BJ8718

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00550 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1979 en wonende te 's-Gravenhage, had een vonnis aangevochten dat hem veroordeelde tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en schuldheling. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering een geldige grond voor herziening kan zijn.

Tijdens de zitting op 8 september 2009 heeft de raadsvrouwe de aanvrage mondeling toegelicht. De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het vonnis opgeschort. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een herbehandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse had in zijn conclusie al aangegeven dat de aanvrage gegrond zou moeten worden verklaard, en de Hoge Raad volgde deze conclusie.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er twijfels zijn over de identiteit van de veroordeelde. De beslissing om de zaak opnieuw te laten behandelen door het Gerechtshof biedt de aanvrager de kans om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen, wat cruciaal is in het licht van de geclaimde persoonsverwisseling. Dit arrest onderstreept de mogelijkheden die het recht biedt voor herziening in gevallen waar gerechtelijke dwalingen aan de orde zijn.

Uitspraak

27 oktober 2009
Strafkamer
nr. 09/00550 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 15 januari 2007, nummer 09/925884-06, ingediend door mr. F.A.M. Engels, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd", 2. en 3. "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd" en 4. "schuldheling" veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Ter terechtzitting van de Hoge Raad van 8 september 2009 heeft de raadsvrouwe de aanvrage mondeling toegelicht.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv, is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie onder 5 genoemde gronden moeten de door de aanvrager gestelde omstandigheden worden aangemerkt als omstandigheden als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van
15 januari 2007;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 27 oktober 2009.