ECLI:NL:HR:2009:BJ8714
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem, gedateerd 5 december 1997. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.K. Jap-A-Joe, had een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd gekregen wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering een grond voor herziening kan zijn.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft in zijn conclusie geadviseerd om de aanvrage gegrond te verklaren en de zaak door te verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen om, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis op te schorten of te schorsen.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de door de aanvrager gestelde omstandigheid van persoonsverwisseling moet worden aangemerkt als een relevante omstandigheid voor herziening. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.