ECLI:NL:HR:2009:BJ8660
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toevoeging van stukken in cassatie en beoordeling van de maatstaf door het Hof
In deze zaak gaat het om een verzoek tot toevoeging van stukken in een cassatieprocedure. De verdachte, geboren in 1954, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 juni 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet duidelijk heeft gemaakt of het de juiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging om stukken aan te reiken ter onderbouwing van de verklaring van de verdachte. De verdediging stelde dat de verdachte in de periode waarin hij een bijstandsuitkering ontving, geen inkomen had ontvangen uit zakelijke contacten. Het Hof heeft het verzoek van de verdediging afgewezen, maar de Hoge Raad concludeert dat de motivering van het Hof niet voldoende is om te begrijpen of de noodzaak van het verzoek is gebleken. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, voor hernieuwde behandeling in hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 24 november 2009, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De zaak betreft strafrechtelijke aspecten en de toepassing van de Algemene Bijstandswet, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van valsheid in geschrifte en oplichting.