ECLI:NL:HR:2009:BJ8647
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen van cassatie
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft op 15 december 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 08/00705. De verdachte had middelen van cassatie willen indienen, maar deze zijn niet tijdig ingediend door zijn raadsman. De Hoge Raad stelt dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Dit houdt in dat er een stellige en duidelijke klacht moet zijn over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. De schriftuur die door de raadsman is ingediend, voldoet niet aan deze vereisten en moet daarom onbesproken blijven. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, is het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht genomen. Dit leidt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn beroep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het tijdig indienen van middelen van cassatie en de strikte eisen die daaraan worden gesteld.