ECLI:NL:HR:2009:BJ8612

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11965
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het cassatieberoep was ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 mei 2007 had plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1964 en wonende te [woonplaats], had het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.P. de Klerk. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het cassatieberoep.

De Hoge Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van het beroep en constateerde dat het cassatieberoep op 17 juli 2007 was ingesteld. Aangezien de dagvaarding om ter terechtzitting van het Hof te verschijnen op 9 mei 2007 aan de verdachte in persoon was betekend, was de Hoge Raad van mening dat de verdachte ingevolge artikel 432, eerste lid aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet kon worden ontvangen in het beroep. Dit leidde tot de beslissing dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het cassatieberoep.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt. De beslissing benadrukt het belang van tijdige indiening van cassatieberoepen en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen. De uitspraak is gepubliceerd in de rechtspraak en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van het strafrecht in Nederland.

Uitspraak

17 november 2009
Strafkamer
nr. S 07/11965
ABG
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 mei 2007, nummer 22/006483-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.P. de Klerk, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het cassatieberoep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Blijkens de stukken is het beroep in cassatie ingesteld op 17 juli 2007, zodat de verdachte - nu de dagvaarding om ter terechtzitting van het Hof van 9 mei 2007 te verschijnen aan hem in persoon is betekend - ingevolge art. 432, eerste lid aanhef en onder a, Sv in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 november 2009.