ECLI:NL:HR:2009:BJ8566

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01173/07 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een uitspraak wegens het ontbreken van pleitnotities in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam. De zaak betrof een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene, geboren in 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats was.

De kern van de zaak was het ontbreken van de pleitnotities die door de raadsvrouw van de betrokkene tijdens de terechtzitting in hoger beroep waren overgelegd. Het proces-verbaal van de zitting vermeldde dat de raadsvrouw het woord tot verdediging voerde aan de hand van deze pleitnotities, maar deze ontbraken in de stukken die aan de Hoge Raad waren toegezonden. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of er meer verweren waren gevoerd dan in het bestreden arrest waren genoemd, noch of er uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren waren gebracht.

De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de pleitnotities een onherstelbaar verzuim opleverde, wat leidde tot de nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan.

Uitspraak

17 november 2009
Strafkamer
Nr. 01173/07 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juni 2006, nummer 23/003587-04, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegginig zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2006 nietig is aangezien de door de raadsvrouwe bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnotities zich niet bij de stukken van het geding bevinden.
2.2. Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsvrouwe van de betrokkene het woord tot verdediging gevoerd. Dit proces-verbaal houdt daaromtrent in:
"De advocaat voert het woord tot verdediging aan de hand van haar pleitnotities, die door haar aan het hof worden overgelegd en waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. De advocaat voert daarbij het verweer als weergegeven in het arrest."
2.3. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken, zodat niet valt na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan het in het bestreden arrest genoemde dan wel of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht.
2.4. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het op grond van de door de Advocaat-Generaal ingewonnen informatie geacht moet worden onherstelbaar te zijn, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5. Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 17 november 2009.