ECLI:NL:HR:2009:BJ8537
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever bij arbeidsongeval en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever voor een arbeidsongeval dat de eiser op 4 december 2001 heeft overkomen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.G.W. van Oven, heeft de verweerster, een onderneming, gedagvaard voor de rechtbank Dordrecht, sector kanton, met de eis dat de verweerster aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die de eiser heeft geleden als gevolg van het ongeval. De eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht en een voorschot op de schadevergoeding van € 5.000,--.
De kantonrechter heeft in een eindvonnis van 22 september 2005, verbeterd bij vonnis van 29 november 2005, geoordeeld dat de verweerster aansprakelijk is voor de schade van de eiser. De verweerster heeft echter hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 1 februari 2008 de vonnissen van de rechtbank heeft vernietigd en de vordering van de eiser heeft afgewezen.
Tegen dit arrest heeft de eiser cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 13 november 2009 door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad.