ECLI:NL:HR:2009:BJ8338

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04204
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het kader van de WSNP

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster, die woonachtig is te [woonplaats]. De rechter-commissaris heeft op 12 februari 2008 de rechtbank Rotterdam verzocht om de schuldsaneringsregeling van verzoekster te beëindigen. De rechtbank heeft op 25 april 2008 dit verzoek ingewilligd en de schuldsaneringsregeling beëindigd. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft na een mondelinge behandeling op 25 september 2008 verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank. Verzoekster heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en het arrest is op 13 november 2009 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

13 november 2009
Eerste Kamer
08/04204
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Süzen.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij voordracht van 12 februari 2008 heeft de rechter-commissaris de rechtbank Rotterdam verzocht de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoekster] tussentijds te beëindigen.
Bij vonnis van 25 april 2008 heeft de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 25 september 2008 [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in het door haar ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 25 april 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 november 2009.