ECLI:NL:HR:2009:BJ8158
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafzaak met betrekking tot vrouwenhandel en psychische overmacht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvraagster, die in 1994 was veroordeeld voor medeplegen van moord, heeft een herziening aangevraagd op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die haar strafbaarheid zouden kunnen beïnvloeden. De aanvraagster heeft aangevoerd dat zij jarenlang slachtoffer is geweest van vrouwenhandel en dat zij onder grote psychische druk stond, veroorzaakt door haar toenmalige partner, die ook medeveroordeeld was. Deze omstandigheden zouden volgens haar niet voldoende zijn meegewogen in de eerdere uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de door de aanvraagster aangevoerde omstandigheden, zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang bezien, niet het ernstige vermoeden wekken dat, ware het Hof hiermee bekend geweest, dit zou hebben geleid tot een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de omstandigheden die in de aanvraag zijn genoemd, niet kunnen worden aangemerkt als nieuwe feiten die onder de herzieningsgrond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering vallen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvraag tot herziening afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvraagster in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering en de noodzaak dat nieuwe feiten daadwerkelijk een significante impact moeten hebben op de beoordeling van de strafbaarheid.