ECLI:NL:HR:2009:BJ7924
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid beroep inzake WOZ-beschikkingen en onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden (hierna: het College) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het College had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, die de beroepen van belanghebbende gegrond had verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de niet-tijdige uitspraak op haar bezwaar tegen de WOZ-beschikkingen en de aan haar opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen. De Rechtbank had de uitspraken op bezwaar vernietigd, maar enkel voor wat betreft de proceskostenvergoeding, en het College veroordeeld in de proceskosten.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en veroordeelde het College opnieuw in de proceskosten. Tegen deze uitspraak heeft het College cassatie ingesteld. In de procedure bij de Hoge Raad heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep in cassatie ongegrond is en heeft het College veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 322 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad heeft verder vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie ontvankelijk is, ondanks dat belanghebbende na afloop van de termijn nog een aanvullend geschrift had ingediend, waarop de Hoge Raad geen acht heeft geslagen. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de ontvankelijkheid van beroepschriften in cassatie.